
De btw-richtlijn geeft ondernemers het recht op aftrek van omzetbelasting die door andere ondernemers aan hen in rekening is gebracht. Het recht op aftrek is gekoppeld aan de mate waarin de van andere ondernemers afgenomen goederen en diensten worden gebruikt voor belaste prestaties van de afnemer.
Het Hof van Justitie EU heeft onlangs de vraag beantwoord of het recht op aftrek van voorbelasting mag worden geweigerd aan een ondernemer, die een machine heeft aangekocht, die hij vervolgens kosteloos ter beschikking stelt aan een onderaannemer. De onderaannemer gebruikte de machine om werkzaamheden voor de terbeschikkingsteller van de machine te verrichten. Volgens het Hof van Justitie EU mag het recht op aftrek van voorbelasting niet worden geweigerd voor zover de terbeschikkingstelling niet verder gaat dan hetgeen noodzakelijk is om de ondernemer in staat te stellen in een later stadium zijn economische activiteit uit te oefenen. De kosten van de aankoop moeten wel zijn verwerkt in de prijs van de door de ondernemer geleverde goederen of verrichte diensten.
Bron: Hof van Justitie EU | jurisprudentie | ECLIEUC2024866, C 475/23 | 04-10-2024
Laatste nieuwsberichten
Schoenherstelbedrijf verliest rechtszaak over gestolen kasomzet
13-11-2025
Geen voorziening voor toekomstige bedrijfsvoortzetting
13-11-2025
Gouden munten geen contant geld
13-11-2025
AOW-leeftijd blijft 67 jaar en drie maanden in 2031
13-11-2025
Eindejaarstips voor ondernemingen
06-11-2025
Eindejaarstips btw
06-11-2025
Eindejaarstips privé
06-11-2025
Gelijk melden per ongeluk gebruik van de weg voorkomt boete en naheffing
06-11-2025
Privégebruik blokkeert belaste verhuur werkkamer in eigen woning
06-11-2025
Niet langer uitkeren van pensioen leidt tot belaste aanspraak
06-11-2025