De btw-richtlijn geeft ondernemers het recht op aftrek van omzetbelasting die door andere ondernemers aan hen in rekening is gebracht. Het recht op aftrek is gekoppeld aan de mate waarin de van andere ondernemers afgenomen goederen en diensten worden gebruikt voor belaste prestaties van de afnemer.
Het Hof van Justitie EU heeft onlangs de vraag beantwoord of het recht op aftrek van voorbelasting mag worden geweigerd aan een ondernemer, die een machine heeft aangekocht, die hij vervolgens kosteloos ter beschikking stelt aan een onderaannemer. De onderaannemer gebruikte de machine om werkzaamheden voor de terbeschikkingsteller van de machine te verrichten. Volgens het Hof van Justitie EU mag het recht op aftrek van voorbelasting niet worden geweigerd voor zover de terbeschikkingstelling niet verder gaat dan hetgeen noodzakelijk is om de ondernemer in staat te stellen in een later stadium zijn economische activiteit uit te oefenen. De kosten van de aankoop moeten wel zijn verwerkt in de prijs van de door de ondernemer geleverde goederen of verrichte diensten.
Bron: Hof van Justitie EU | jurisprudentie | ECLIEUC2024866, C 475/23 | 04-10-2024
Laatste nieuwsberichten
Tarieven en heffingskortingen 2026
17-09-2025
Wijzigingen loonbelasting
17-09-2025
Voorstellen energie- en vliegbelasting
17-09-2025
Voorstellen erf- en schenkbelasting
17-09-2025
Voorgestelde wijzigingen autobelastingen
17-09-2025
Wijzigingen omzetbelasting en accijns
17-09-2025
Maatregelen box 3
17-09-2025
Werkelijk rendement over hele vermogen, niet per vermogensbestanddeel
11-09-2025
Terugvordering kindgebonden budget verminderd tot nihil
11-09-2025
Gebonden aan vaststellingsovereenkomst
11-09-2025