
De btw-richtlijn geeft ondernemers het recht op aftrek van omzetbelasting die door andere ondernemers aan hen in rekening is gebracht. Het recht op aftrek is gekoppeld aan de mate waarin de van andere ondernemers afgenomen goederen en diensten worden gebruikt voor belaste prestaties van de afnemer.
Het Hof van Justitie EU heeft onlangs de vraag beantwoord of het recht op aftrek van voorbelasting mag worden geweigerd aan een ondernemer, die een machine heeft aangekocht, die hij vervolgens kosteloos ter beschikking stelt aan een onderaannemer. De onderaannemer gebruikte de machine om werkzaamheden voor de terbeschikkingsteller van de machine te verrichten. Volgens het Hof van Justitie EU mag het recht op aftrek van voorbelasting niet worden geweigerd voor zover de terbeschikkingstelling niet verder gaat dan hetgeen noodzakelijk is om de ondernemer in staat te stellen in een later stadium zijn economische activiteit uit te oefenen. De kosten van de aankoop moeten wel zijn verwerkt in de prijs van de door de ondernemer geleverde goederen of verrichte diensten.
Bron: Hof van Justitie EU | jurisprudentie | ECLIEUC2024866, C 475/23 | 04-10-2024
Laatste nieuwsberichten
Tarieven, heffingskortingen en bedragen inkomstenbelasting 2026
23-12-2025
Gedeeltelijke verlenging zachte landing handhaving schijnzelfstandigheid
23-12-2025
Bij buitenlands onroerend goed werkt rechtsherstel box 3 soms averechts
23-12-2025
Adviseur vraagt per ongeluk kleineondernemersregeling aan
23-12-2025
Jeugdzorginstelling brengt privéfeest en familiereis in aftrek
18-12-2025
Crediteurenakkoord met finale kwijting leidt tot naheffing btw
18-12-2025
Overgangstermijn youngtimerregeling voor auto’s die dit jaar 15 zijn geworden
18-12-2025
Pakket Belastingplan 2026 aangenomen
18-12-2025
Wel of geen btw bij kortstondig verhuren voor verkoop?
11-12-2025
Rente op terugbetaalde gouden handdruk aftrekbaar
11-12-2025