Geen ingekomen werknemer

De 30%-regeling is op verzoek van toepassing op een ingekomen werknemer met een specifieke deskundigheid, die op de Nederlandse arbeidsmarkt schaars is. De regeling is alleen van toepassing als de werknemer uit een ander land is aangeworven en die voor aanvang van de tewerkstelling in Nederland in het buitenland woonde op meer dan 150 kilometer van de grens met Nederland. Waar iemand woont wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Volgens vaste rechtspraak dient er een duurzame band van persoonlijke aard te bestaan tussen de betrokkene en het land waar hij woont.

De vraag in een procedure voor Hof Den Haag was of aan deze laatste voorwaarde was voldaan. De procedure betrof een werkneemster, die voorafgaand aan de Nederlandse dienstbetrekking in het buitenland werkzaam was. Haar echtgenoot is op 2 april 2018 in dienst getreden bij een Nederlandse werkgever. Dit betrof een dienstbetrekking voor bepaalde tijd tot 31 december 2019. Vanwege deze dienstbetrekking zijn aan het echtpaar en hun twee kinderen Nederlandse verblijfstitels afgegeven voor bepaalde tijd. Het echtpaar heeft zich in 2018 ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). De kinderen zijn daarna in Nederland naar school gegaan. De werkneemster heeft haar dienstbetrekking in het buitenland voortgezet tot begin 2019. In die periode heeft zij haar huurwoning en bankrekening in het buitenland aangehouden. Per 15 maart 2019 is de werkneemster in dienst getreden bij een Nederlandse werkgever.

Hof Den Haag oordeelt in navolging van de rechtbank dat de werkneemster ten tijde van haar aanwerving in Nederland woonde. Dat betekent dat zij niet voldoet aan de definitie van een ingekomen werknemer. De inspecteur heeft het verzoek om toepassing van de 30%-regeling terecht afgewezen. Bepalend voor dit oordeel is dat de werkneemster voornamelijk bij haar gezin in Nederland verbleef en sinds 2018 in Nederland staat ingeschreven en voor dat jaar aangifte IB heeft gedaan als binnenlands belastingplichtige.

Bron: Gerechtshof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA20232783, BK-22/00626 | 22-02-2024

Terug

Laatste nieuwsberichten

Tussentijds beëindigen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
16-05-2024

Uitvoeringstoetsen amendementen op Belastingplan 2024
16-05-2024

Ontwerpbesluit met uurprijzen kinderopvang 2025
08-05-2024

Niet-verhuurde woning in box 3
08-05-2024

Onbekwaamheid werknemer geen dringende reden voor ontslag op staande voet
08-05-2024

Geen ingekomen werknemer
02-05-2024

Vaststelling rendementspercentage box 3 banktegoeden en schulden voor 2023
02-05-2024

Proceskostenvergoeding
30-04-2024

Was een verbouwing zo ingrijpend dat in wezen nieuwbouw is ontstaan?
30-04-2024

Verkoop woningbouwkavels belast met btw?
30-04-2024

0515 740 810