Een machinehandelaar koopt een machine en verkoopt deze door aan een Duitse afnemer. Het bedrijf past het nultarief toe bij de verkoop en vraagt de btw terug over de inkoop. De Belastingdienst betwist echter dat de machine daadwerkelijk naar Duitsland is vervoerd vanwege inconsistenties in vrachtbrieven en getuigenverklaringen. Voor exporterende ondernemers rijst de vraag welk bewijs nodig is voor toepassing van het nultarief bij intracommunautaire leveringen.
De machinehandelaar stelt dat de machine correct naar de Duitse afnemer is vervoerd en het nultarief daarom terecht is toegepast. Als bewijs voert het bedrijf vier vrachtbrieven aan, plus getuigenverklaringen van betrokkenen. De machine wordt in delen vervoerd naar het Duitse bedrijf, wat de verschillende transportdocumenten verklaart. Het bedrijf beroept zich ook op de onschuldpresumptie: in de strafzaak over dezelfde btw-aangifte is een van de bestuurders vrijgesproken van opzettelijk onjuiste aangifte.
De rechtbank oordeelt dat het bedrijf niet slaagt in de bewijslast. Te veel feiten kloppen niet met elkaar. De rechtbank oordeelt dat de kilometerregistraties geen begin- en eindbestemming vermelden, geregistreerde afstanden kloppen niet met werkelijke afstanden naar Duitsland, de Duitse belastingdienst meldt dat het afleveradres niet bestaat en getuigen geven inconsistente verklaringen. Eén chauffeur ontkent zelfs zijn handtekening op een vrachtbrief en stelt nooit naar Duitsland te zijn gereden. Deze ongerijmdheden maken het onmogelijk te concluderen dat de machine daadwerkelijk naar Duitsland is vervoerd. Het feit dat het bedrijf in de strafzaak is vrijgesproken, doet niet ter zake. Belastingrecht en strafrecht hanteren verschillende bewijskaders.
Deze uitspraak toont het belang van zorgvuldige documentatie bij intracommunautaire leveringen aan. Uit de problemen in deze zaak wordt duidelijk wat wél goed bewijs zou zijn geweest:
Voor exporterende bedrijven geldt: zorg voor waterdichte administratie zonder onduidelijkheden of tegenstrijdigheden. Elke inconsistentie kan leiden tot weigering van het nultarief en kostbare naheffingen.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:3318 | 28-05-2025
Laatste nieuwsberichten
Ondanks ANBI-status zijn belastingen en huur niet aftrekbaar als gift
19-06-2025
Btw aftrekbaar bij short-stay verhuur appartementen
19-06-2025
Nultarief geweigerd bij onduidelijk vervoer naar Duitsland
19-06-2025
Geen belastingrente bij afzonderlijk verzoek belastingkorting
12-06-2025
Opgebouwde verlofdagen in het buitenland tellen mee bij voorkoming dubbele belasting
12-06-2025
Belastingdienst is niet verplicht jaarlijks papieren aangiftebiljet toe te sturen
12-06-2025
Voordeel optie is uitdeling aan dga door te hoge huur bv
12-06-2025
Foutieve omschrijving maakt aanslag erfbelasting niet nietig
05-06-2025
Geen acceptatieplicht contant geld voor de Belastingdienst
05-06-2025